Een branderig gevoel in zijn poten deed hem stoppen. Met een zachte grom zocht hij beschutting achter een rots en ging zitten. De jonge wolf had dagen gelopen, zo snel hij kon zonder zich veel uit te putten. Maar nu begonnen zijn poten het eindelijk te begeven. Hij was een dag geleden de grens over gelopen van het ene gebied naar deze. Damian had als pup gehoord van Todera, een uitgestrekt gebied waar je weken over deed om van noord naar zuid te gaan. Het hele jaar door was het rijk aan prooi gezien het verschillende klimaten had. Kleine wolkjes vormden zich voor zijn snuit terwijl hij rondom zich keek. De zon kwam net op waardoor een lange schaduw op hem geworpen werd van de berg waar hij aan de basis zat. De jonge wolf rekte zich uit, zijn klauwen afwisselen in en uit strekkend. Hij had gehoopt de vlaktes al te hebben bereikt maar de bergen doorkruisen had hem meer tijd in beslag genomen dan verwacht.
Na even te hebben gerust begon Damian terug te wandelen, poot voor poot. Ze hadden nog steeds een branderig gevoel van de vele mijlen wandelen. Ondertussen klom de zon iets hoger waardoor hij de schaduw van de berg geleidelijk aan zag verkleinen. De wind blies in zijn gezicht en bracht vele geuren met zich mee. Hij herkende enkele geuren maar er zaten vele nieuwe tussen. Zijn geboorteplaats had geroken naar de roedel van zijn ouders. Onderweg was hij enkele territoria tegengekomen, met alle gevolgen van dien. Hier zou het niet anders zijn. De jonge wolf wilde confrontaties met roedels nog even vermijden. Toen hij eindelijk de vlaktes bereikte en zich door het bos begaf, vertraagde hij zijn tempo, op zoek naar een goede rustplek. Damian bleef middenin zijn tred stilstaan, de geur van een wolf was plots sterk aanwezig. Hij zette zijn nekharen overeind en zijn groene ogen scanden de omgeving tot hij de andere wolf zag. Stilletjes wachtte hij af terwijl hij oogcontact maakte.